Meteen naar de inhoud

Intubatie Checklist

previous arrow
1. Time Out
Locatie

• OK
• Kinderafdeling / Neonatologie
• SEH / Shockroom
• IC Volwassenen

Procedure

• Indicatie Intubatie/Invasieve Beademing
• Is er nog een minder invasief of non-invasief alternatief?
• Route: Nasaal of Oraal
• Ouders op de hoogte?

Team

• Anesthesioloog (evt. met arts-assistent)
• Anesthesie Medewerker
• Kinderarts (evt. met arts-assistent)
• Verpleegkundige
• Omloop (bijv. OK-assistent)

Rollen

• Teamleider (Overzicht over Patiënt)
• Intubator (& 2e Indien Beschikbaar)
• Assistentie Luchtweg
• Assistentie Medicatie
• Omloop

2. Risico Inschatting
A. Anatomisch Moeilijke Luchtweg

Let op bij: Eerdere moeizame intubatie, stridor, obstructie in de mond (tong/tonsillen/tumor), verminderde mobiliteit nek/kaak, retro- en micrognatie – syndroom met bekende luchtwegmoeilijkheden.

• Benoem scenario.
• Is wachten (op anderszins expertise) een optie?
• Is een non-invasieve of minder invasieve beademing (larynxmasker) een optie?

Luchtwegplan: Bereid moeilijke luchtweg voor met videolaryngoscoop (eventueel flexibele scoop), larynxmasker & KNO-arts.

Indien tijd; (voor-) overleg met regionaal PICU team.

B. Moeizame Beademing

Let op bij: Lage saturaties ondanks maximaal pre-oxygeneren, (zeer) hoog CO2 voor intubatie.

• Zie Beademing.
• Bespreek eventuele problemen en actieplan gericht op voldoende oxygenatie en ventilatie.
• Bespreek beademingsstrategie bij specifieke ziektebeelden (bijvoorbeeld langere Te bij astma).

Indien tijd; (voor-) overleg met regionaal PICU team.

C. Circulatoire Problematiek

Let op bij: – 1. Aanwijzingen voor circulatoir falen (klinisch verminderde perfusie, bradycardie of extreme tachycardie, lage bloeddruk, verhoogd lactaat) – 2. Geen effect vullingen – 3. Bekend significant cor vitium

• Zie Circulatie.
Hoog risico inductie
• Maak noodmedicatie (adrenaline, atropine) en vochtbolus klaar.
• Vermijd bloeddruk verlagende inductiemiddelen (propofol of sevofluraan).
• Start eerst inotropie/vasopressie (continue noradrenaline en/of adrenaline).

Indien tijd; (voor-) overleg met regionaal PICU team.

3. Benodigdheden

Een snelle en veel gebruikte ezelsbrug is SOAPME (Suction, Oxygen, Airway, Positioning, Medication, Equipment).
Hieronder een uitgebreide lijst met (deels optionele) benodigdheden.

Luchtweg

• Masker + Guedell Airway (Mayotube)
• Tube met (micro-)cuff: Juiste Maat en 1 kleiner.
• Stylet / Tubevoerder
• Laryngoscoop + Juiste Blad
• Larynxmasker

Beademing

• Ballon (met PEEP klep)
• Opgebouwde Beademings-machine
• EtCO2 meter of detector (bij voorkeur met curve)

Zuig

• Yankauer
• Flexibel (Tubemaat- 1x 2Fr)

• Inductiemedicatie (Analgesie, Inductie & Neuromusculaire Blokkade)
• Noodmedicatie (Adrenaline, Atropine)
• Sedatie na intubatie

Overig

• Fixatietapes (ter suggestie fixatie techniek zie B. Fixatie)
• Monitor aan (inclusief bloeddrukmeting a 3 min)
• QRS geluid / pulse toon aan
• Stethoscoop
• Magill tang bij nasale intubatie
• Maagsonde (voor ontluchten)

4. Patient & Na Procedure
Patiënt

• Kan de patiënt nog verder gestabiliseerd worden?
• Ligt de patiënt goed in bed (bereikbaarheid hoofd)?
• Positie patiënt optimaal (schouderrol) ?
• Is IV of IO toegang werkend?
• Pre-oxygeneer voor start.
• Ontlucht de maag indien nodig

Direct na Intubatie:

1. Verifiëer Endotracheale Positie Tube

• Symmetrische thorax excursies
• EtCO2 (en adequate curve)
• Bilateraal ademgeruis

• Blaas cuff op (cuffdruk ≤ 20 cmH2O).

2. Fixeer Tube

• Gebruik initïeel eigen methode. Voor definitieve fixatie na eventuele herpositionering x-thorax, zie B. Fixatie als suggestie.

• Morfine + Midazolam – in overleg andere medicatie – via continue infusie (Zie Medicatie).

5. X-Thorax

• Tube Positie & Longbeeld: Juiste positie is ter hoogte van Th 2-3 (grofweg tussen claviculae en carina)
• Herpositioneer indien nodig & fixeer. Nieuwe x-thorax enkel op indicatie.

• Bloedgas, pas beademing aan indien nodig (volg Beademing)
• Plaats maagsonde (voor x-thorax) & CAD

A. Tubemaat & Diepte
Onder 1 Jaar


<1 kg:
2.5 mm zonder cuff
1-2 kg: 3.0 mm zonder cuff
>2 kg-3mnd: 3.0-3.5 mm met cuff
3-12 mnd: 3.5-4.0 mm met cuff

Tube met cuff heeft altijd voorkeur.

Diepte Oraal: 6 cm + Gewicht in kg.
Diepte Nasaal: 7 cm + Gewicht in kg.

Boven 1 Jaar


Diam. met cuff:
(Leeftijd in Jaren / 4) + 3.5
Diam. zonder cuff: (Leeftijd in Jaren / 4) + 4
Diepte Oraal: 12 + (Leeftijd in Jaren/2)
Diepte Nasaal: 15 + (Leeftijd in Jaren/2)

Nooit dieper dan 24 cm.

Gebruik bij voorkeur een Pediatrisch Reanimatie en Interventie Lint (PRIL).
B. Fixatie

Er zijn verschillende technieken, dit is Tube Fixatie volgens Melbourne Methode.

Oraal
2. Plak op de bovenlip
3. Wikkel om tube (vouw laatste stukje dubbel)
4. Plak 2e pleister op onderlip
5. Bovenstrip van 2e pleister over bovenlip en dan om tube heen (vouw laatste stukje dubbel)
Nasaal
2. Plak op de bovenlip
3. Vouw over neus om tube heen (vouw laatste stukje dubbel).
4. Plak 2e pleister op andere wang en over neus heen (over 1e pleister)
5. Vouw 2e pleister onderlangs om tube heen.

Foto’s zijn afkomstig van de North West & North Wales Paediatric Transport Service en gebruikt met toestemming.

Uit volledig schermNaar volledig scherm
next arrow