Meteen naar de inhoud

Beademing2

1. Eerste Stappen na Intubatie

1. Verifieer positie tube met: Thorax excursies, EtCO2 met curve, bilateraal ademgeruis
2. Fixeer de tube
3. Sluit beademingsmachine aan met druk gecontroleerde modus (bijvoorbeeld PC-CMV) en evalueer of er thoraxexcursies zijn

Instellingen: Start met (Piek Inspiratoire Druk) PIP 20, PEEP 5, fiO2 50-100%, IE Ratio 1:2, doel teugvolume 5-8 ml/kg. Frequentie <1 jaar tot 40/min. 1-8 jaar tot 25/min, >12 jaar tot 20/min.

2. Aanpassen Beademing

Oxygenatie is afhankelijk van perfusie van longen, recruitment van alveoli en aanbod van FiO2.

1. Verhoog FiO2 tot maximaal 100%
2. PEEP stapsgewijs verhogen = recruitment van alveoli (max 10-12)
3. Zuig tube uit met flexibele zuig (tubemaat-1 x 2Fr), overweeg comprimeren en druppelen met NaCl 0.9%.
4. Verleng Inspiratietijd (Ti), I:E Ratio naar 1:1.5 tot 1:1
5. Optimaliseer systolische bloeddruk voor leeftijd, zie Circulatie.

B. Ventilatie Problemen (CO2 hoog)

Ventilatie is afhankelijk van het Adem-Minuut-Volume (frequentie x teugvolume).
Accepteer hoger CO2 zolang pH > 7.25 is.

1. Verhoog PIP (tot max +/- 30) om teugvolume te vergroten tot maximaal 8 ml/kg
2. Frequentie ophogen tot hoog fysiologische frequentie
3. Zuig tube uit met flexibele zuig (tubemaat-1 x 2Fr), overweeg comprimeren en druppelen met NaCl 0.9%.
4. Verleng eventueel expiratietijd (m.n. bij ziektebeelden met risico op airtrapping zoals astma)
5. Let op dode ruimte ventilatie (vooral bij zuigelingen): verwijder onnodige verlengende of te grote componenten in het circuit zoals volwassen filters, extra tussenstukken of koppelstukken.

3. Indien Stabiel

1. X-Thorax voor longbeeld en tubepositie

Juiste positie is ter hoogte van Th 2-3 (grofweg tussen claviculae en carina).

2. Plaats maagsonde (ontlucht 1x maag actief)
3. Bloedgas (corrigeer oxygenatie en ventilatieproblemen)
4. Start Sedatie & Analgesie (Zie Medicatie)

Directe Troubleshooting tijdens Beademing

1. Verifieer nogmaals tube positie en diepte: thoraxexcursies, EtCO2 met curve, bilateraal ademgeruis.
2. Overweeg tijdelijk van beademingsmachine af en met ballon op tube (disconnectie is de-recruitment).
3. Obstructie: Zuig tube uit met flexibele zuig (tubemaat-1 x 2Fr) en ontlucht de maag actief.
4. Overweeg pneumothorax, let vooral op bij asymmetrische thoraxexcursies en/of ademgeruis.
Hypotensie of veneuze stuwing wijst op spanningscomponent.

Diagnose: Klinisch, echo, transilluminatie, x-thorax.

Behandeling: Naald thoracocentese voorste axillairlijn (AAL lijn op foto), 4-5 ICR (tepelhoogte).

AAL = Anterior Axilairy Line
5. Check apparatuur (beademingsmachine, slangen, connecties).
6. Bij persisterende problemen en twijfel over positie (geen EtCO2 = malpositie) verwijder tube en ga terug naar masker/ballon beademing.