Start Instellingen Beademing
• Modus: altijd drukgecontroleerd beademen (d.w.z. PC A/C, PC/SIMV, BiPAP)
&
Frequentie
Richtlijn Tinspiratoir als start instelling
• Neonaat 0.50 – 0.55 seconde
• Zuigeling 0.50 – 0.60 seconde
• Peuter/kleuter 0.60 – 0.75 seconde
• Oudere kinderen 0.75 – 1.0 seconde
Tinspiratoir nooit langer dan Texpiratoir.
Richtlijn frequentie als start instelling
• Neonaat 35 – 40 / minuut
• <1 jaar 30 – 35 / minuut
• 1 – 5 jaar 25 – 30 / minuut
• 5 – 12 jaar 20 – 25 / minuut
• >12 jaar 12 – 20 / minuut
• Start 5 – 8 cmH2O.
• Hogere PEEP kan nodig zijn.
• Start druk boven PEEP op 15 cmH2O
• Pas druk boven PEEP aan op geleide van streef teugvolume.
• Streef teugvolume 5 – 8 ml/kg. Voorkom teugvolume >10 ml/kg.
• Monitor altijd EtCO2, SpO2, 3-afleidingen ECG en bloeddruk.
• Zo snel mogelijk bloedgas (arterieel of capillair).
• Streef SpO2 92-97% indien PEEP <10 cmH2O en 88-92% indien PEEP ≥10 cmH2O.
• Streef EtCO2 4.5 – 6.5 kPa (35-45 mmHg). Hogere EtCO2 / PCO2 kan worden geaccepteerd zolang pH >7.25
• Zorg voor adequate analgosedatie.
• Overweeg spierverslapping bij hoge beademingsvoorwaarden. Het transport zal veelal onder spierverslapping geschieden.
Disclocatie: Tube endotracheaal maar selectief of tube niet (meer) endotracheaal.
• Verifieer nogmaals tube positie en diepte: thoraxexcursies, EtCO2 met curve, bilateraal ademgeruis.
• Overweeg tijdelijk van beademingsmachine af en met ballon op tube.
• Bij persisterende problemen en twijfel over positie (geen EtCO2 = malpositie) verwijder tube en ga terug naar masker/ballon beademing.
Obstructie: Geknikte tube of verstopte tube.
• Zuig tube uit met flexibele zuig (tubemaat-1 x 2Fr) en ontlucht de maag actief.
• Overweeg tijdelijk van beademingsmachine af en met ballon op tube.
- Overweeg pneumothorax, let vooral op bij asymmetrische thoraxexcursies en/of ademgeruis.
- Hypotensie of veneuze stuwing wijst op spanningscomponent.
- Diagnose: Klinisch, echo, transilluminatie, x-thorax.
- Acute Decompressie: Naald thoracocentese / thoracostomie in “triangle of safety” (zie tekening) = tepellijn/ laterale rand M. Pectoralis Major/ mediale rand M. Latissimus Dorsi .
- Daarna definitieve drainage plaatsing.
• Apparatuur niet juist ingesteld, disconnectie, dysfunctie O2-toevoer beademingsmachine.
• Lekkage rond cuff?
• Overweeg tijdelijk van beademingsmachine af en met ballon op tube.
- Behandelbare oorzaak? DOPE voor direct behandelbare oorzaken. Verricht een adequaat bronchiaal toilet (goed uitzuigen).
- Indien teugvolumina < 5 ml/kg: Hoog druk boven PEEP (PAP) op t.b.v. teugvolumina.
- Indien geen effect: Hoog FiO2 op.
- Indien geen effect: Hoog PEEP stapsgewijs (maximum 10-12, in overleg hoger, pas op met verhogen bij bijv. astma) op en recruteer long.
- Indien geen effect: Verhoog frequentie en/of verleng inspiratietijd waarbij inspratietijd niet langer dan expiratietijd mag worden.
- Optimaliseer systolische bloeddruk voor leeftijd, zie Circulatie.
Accepteer hoger pCO2 zolang pH > 7.25 is.
- Behandelbare oorzaak? DOPE voor direct behandelbare oorzaken. Verricht een adequaat bronchiaal toilet (goed uitzuigen).
- Indien teugvolumina < 5 ml/kg: Hoog druk boven PEEP (PAP) op t.b.v. teugvolumina.
- Indien teugvolumina adequaat: hoog frequentie op. Let hierbij op dat de expiratietijd niet korter wordt dan de inspiratietijd (let dus op I:E ratio).
Let tevens op dat expiratiecurve voldoende ‘leegloopt’ . - Verminder dode ruimte ventilatie (koppelstukken, slanglengte, filters etc).
De patient wordt overbeademd.
1. Verlaag de druk boven PEEP (PAP)
2. Indien teugvolumina 5-7 ml/kg => verlaag frequentie